Liquiditeit
De liquiditeit geeft aan in welke mate de gemeente Noordoostpolder aan haar kortlopende betalingsverplichtingen kan voldoen.
Current ratio
De current ratio is te bepalen door de vlottende activa te delen door het kort vreemd vermogen. Deze ratio is een graadmeter van de liquiditeit, de (minimum)norm van deze ratio ligt tussen de 1 en de 1,5, een hogere ratio vertegenwoordigt een betere liquiditeit. Noordoostpolder heeft relatief veel woningbouwgrond- en bedrijventerreinvoorraden die op korte termijn moeilijk om te zetten zijn in liquide middelen en daarom heeft het hoge getal van de current ratio relatief weinig waarde.
Quick ratio
De quick ratio is te bepalen door de vlottende activa minus voorraden te delen door het kort vreemd vermogen. Deze ratio is dus vergelijkbaar met de current ratio, alleen worden de voorraden niet in de berekening betrokken. De norm van deze ratio ligt rond de 1. De waarde van Noordoostpolder zou een indicatie kunnen zijn dat zij niet goed in staat is om op korte termijn aan haar verplichtingen te blijven voldoen. Echter is het voor gemeenten, in tegenstelling tot bedrijven, normaal dat er een debetstand bij de bank wordt aangehouden.
Netto werkkapitaal
Het (netto) werkkapitaal geeft het verschil aan tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen. De uitkomst dient groter te zijn dan 0. Dit is voor Noordoostpolder het geval.
Realisatie | Begroting | Realisatie | |
2017 | 2018 | 2018 | |
Current ratio | 3,97 | 1,34 | 2,90 |
Quick ratio | 2,66 | 0,60 | 1,94 |
Netto werkkapitaal (*1000) | € 27.996 | € 6.075 | € 31.988 |
Netto schuldenquote
Dit kengetal geeft de hoogte van de netto schuld van gemeente Noordoostpolder weer als aandeel van de inkomsten. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld een gemeente kan aangaan. De maximumnorm is 1.
Realisatie | Begroting | Realisatie | |
2017 | 2018 | 2018 | |
Netto schuldenquote | -0,07 | 0,17 | -0,07 |
- Minus leningen verstrekt | -0,07 | 0,17 | -0,07 |
Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft aan in hoeverre een organisatie in staat is om op lange termijn aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. In de private sector is de minimumratio sterk afhankelijk van het type bedrijf en de kwaliteit en de verkoopbaarheid van de vaste activa.
Solvabiliteitsratio I:
Deze ratio geeft weer in hoeverre het in activa geïnvesteerde vermogen door het eigen vermogen kan worden gefinancierd. De (minimum)norm ligt tussen 0,25 en 1. De ratio wordt berekend door het eigen vermogen door het totaal vermogen te delen.
Solvabiliteitsratio II:
Deze ratio geeft weer in welke mate tegenover de schulden dekking in bezittingen bestaat. Een hogere ratio indiceert een hogere buffer. Deze ratio wordt berekend door de totale activa te delen door het vreemd vermogen exclusief voorzieningen.
Debt ratio:
Solvabiliteit kan ook worden gemeten aan de hand van de debt ratio. De debt ratio geeft weer in hoeverre het vermogen is gefinancierd met vreemd vermogen. Als de debt ratio daalt, is de solvabiliteit verbeterd en vice versa. Deze ratio wordt berekend door het vreemd vermogen (exclusief voorzieningen) te delen op het totale vermogen.
Realisatie | Begroting | Realisatie | |
2017 | 2018 | 2018 | |
Solvabiliteit I | 0,77 | 0,62 | 0,75 |
Solvabiliteit II | 4,71 | 2,48 | 3,42 |
Debt ratio | 0,13 | 0,28 | 0,16 |
Grondexploitaties
De voorraden bouwgrond (inclusief bouwgrond in exploitatie en overige voorraden) kunnen als een aandeel van de inkomsten worden uitgedrukt. Dat levert het kengetal de voorraadquote op.
Realisatie | Begroting | Realisatie | |
2017 | 2018 | 2018 | |
Voorraadquote | 0,09 | 0,11 | 0,12 |
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Er zijn veel oorzaken waardoor het berekende percentage bij de nacalculatie van de rekening afwijkt ten opzichte van de begroting.
Het rekeningresultaat, afwijkingen in toevoegingen en onttrekking in de reserves, afwijkingen in de verhouding tussen incidentele en structurele baten en/of lasten en de besluitvorming in het jaar zijn hier enkele voorbeelden van.
De structurele exploitatieruimte is te bepalen door de structurele baten te verminderen met de structurele lasten en te delen door de totale baten voor bestemming.
Realisatie | Begroting | Realisatie | |
2017 | 2018 | 2018 | |
Exploitatieruimte | 0,03 | 0 | -0,03 |
Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten wordt verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente.
De belastingcapaciteit wordt bepaald door de woonlasten van een meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar of rekeningsjaar) af te zetten tegen het landelijk gemiddelde in jaar t(-1), uitgedrukt in een percentage.
Realisatie | Begroting | Realisatie | |
2017 | 2018 | 2018 | |
Woonlasten | 734 | 700 | 709 |
Landelijk gemiddelde | 723 | 723 | 721 |
Belastingcapaciteit | 101,5% | 96,8% | 98,3% |