Ad 1) Grondexploitaties gaan uit van schattingen
Het exploiteren van grond is risicovol. Het gaat vaak om langlopende exploitaties, waarbij inschattingen gedaan worden. Bijvoorbeeld over marktontwikkelingen, snelheid, kosten en opbrengsten. Op macro-economische ontwikkelingen, zoals de conjunctuur, rentestand, etc. hebben wij als gemeente geen invloed. Maar we kunnen deze ontwikkelingen wel signaleren en er goed op reageren. Daarom nemen wij de volgende maatregelen om de risico's te beheersen:
- Wij treffen verliesvoorzieningen als wij een tekort op grondexploitaties verwachten;
- Wij voeren een risicowaardering uit bij actieve grondexploitaties. Dat doen wij met een Monte Carlo-analyse;
- Wij stellen projectspecifieke risicomatrixen op bij de grote projecten;
- Wij voeren een risicowaardering uit bij strategische gronden (MVA).
Marktontwikkelingen en planningen
Als gemeente lopen wij soms risico’s bij het te koop aanbieden van grond. Vooral risico’s op verschillen tussen de verwachte opbrengsten en de werkelijke opbrengsten. Deze verschillen ontstaan vaak door externe factoren waar de gemeente geen invloed op heeft. Bijvoorbeeld marktontwikkelingen, renteontwikkelingen of bezwaarprocedures bij de planvorming. Hoe groot deze risico’s zijn, is moeilijk in te schatten. De gevolgen zullen zoveel mogelijk binnen de complexen zelf worden opgevangen. Voor de complexen waarop nu verlies wordt verwacht, wordt een verliesvoorziening getroffen ten laste van de reserve grondexploitatie. De verliesvoorzieningen worden ieder jaar geactualiseerd.
De exploitaties met het grootste risicoprofiel zijn complex 50 (Centrumplan Emmeloord), complex 82 (Wellerwaard), de complexen 34 en 38 (De Munt II fasen 1 en 2) en complex 65 (Ens Zuidoost).
Centrumplan Emmeloord
In 2017 is de grondexploitatie Centrumplan Emmeloord vastgesteld. De uitvoering van het plan is vervolgens van start gegaan. Er is veel interesse in de afname van grond voor commerciële ontwikkelingen en appartementen. De eerste uitgiftes hebben begin 2018 plaatsgevonden. Op onderdelen zijn grondprijzen verhoogd en is het budget voor het bouwrijpmaken van het deelgebied De Deel opgehoogd als gevolg van extra voorzieningen.
Risico’s voor dit complex zijn de hogere kosten van de aanleg van de openbare ruimte en het stagneren van grondverkopen.
Complex Wellerwaard
De verkoop van de woningbouwkavels loopt achter bij de planning. Wel is er veel interesse in de bouwkavels. In 2018 heeft dit geleid tot de eerste 3 kaveluitgiftes. De verwachting is dat er in 2019 nog eens 3 kavels worden verkocht. De aan het water gelegen kavels zijn alle 6 verkocht of onder optie en worden zeer waarschijnlijk in 2019 verkocht. Gezien de animo is besloten om begin 2019 de eerste 4 aan het water gelegen kavels van fase 2 op de markt te brengen.
Het grootste risico is dat de vraag naar de buitengewone kavels op een gegeven moment ‘op’ raakt en de kavels aan de bosrand van het woningbouwgebied niet ingevuld worden.
Bedrijventerrein De Munt II
De markt voor bedrijventerreinen in Emmeloord trekt voorzichtig aan. De interesse in afname groeit. In 2018 is er op De Munt II in totaal circa 2,2 ha verkocht. Het aanbod van grote terreinen wordt beperkter. Op de Munt II fase 1 is nog voldoende aanbod aan kleine en middelgrote kavels.
Voor beide complexen van de Munt II fase 1 en 2 geldt dat er een forse negatieve boekwaarde bestaat. Deze boekwaarde moeten we terugverdienen door kavelverkopen in de (nabije) toekomst. Met name in fase 1 is er nog een groot versnipperd aanbod van relatief kleine kavels. Dit aanbod sluit mogelijk niet helemaal aan bij de vraag.
Reserve grondexploitaties
De reserve grondexploitaties bedraagt nu circa € 28,9 miljoen. De gemeente Noordoostpolder heeft al voor € 8 miljoen aan voorzieningen getroffen op de BIE’s. Daarmee zijn de financiële risico’s voor de grondexploitaties teruggebracht naar een acceptabel niveau onder de huidige waardering van de gronden. Het verloop van de reserve kan in de volgende jaren sterk worden beïnvloed door de plannen in het centrum van Emmeloord.
Ad 2a) Zorg (WMO) kan duurder uitvallen
Als gemeente leveren wij zorgvoorzieningen, zoals huishoudelijke hulp, rolstoelen en trapliften. Dit is een wettelijke verplichting vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Wij moeten goede zorg leveren aan iedereen die dat nodig heeft. Hoeveel dat kost, is vooraf niet precies te voorspellen. Vooraf weten wij namelijk niet hoeveel vraag er in 2018 is en welke voorzieningen de mensen nodig hebben. Zo kunnen er bijvoorbeeld in één jaar veel dure voorzieningen nodig zijn, zoals aanpassingen in woningen.
Inwoners met een hulpvraag hebben recht op de zorg, ook als het budget op is (zgn. open-einde regeling).
Ad 2b) Jeugdhulp kan duurder uitvallen
De gemeente is verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. De gemeente moet de hulp die nodig is, aanbieden en betalen. Net als bij de WMO is dat een open-einde regeling. Vooraf is niet precies te voorspellen hoe groot de vraag om jeugdhulp per jaar zal zijn. En daarom ook niet of de kosten ervan binnen het budget blijven.
De gemeente kan sturen op lokaal samenhangende zorg voor gezinnen en kinderen. De transitie ligt achter ons. Er wordt nu gewerkt aan inhoudelijke vernieuwing. Dit is vooral gericht op het hanteren van een andere werkwijze bij de gezinnen. Ook zit de vernieuwing in het ontwikkelen van een nieuwe zorginfrastructuur binnen de gemeente. Dat doen wij met de opbouw van sociale teams, een interventieteam en de dienstverlening van specialisten aan het sociaal team. Het doel daarvan is om zo snel, dichtbij en licht als mogelijk ondersteuning te kunnen bieden. Dit past bij de nieuwe Jeugdwet. Deze vernieuwing sluit beter aan bij de hulpvraag van onze inwoners, maar kost tijd en geld.
De verwachte overschrijding wordt afgedekt door te onttrekken aan de reserve sociaal domein en is meerjarig becijferd. Het doel is dat jongeren de hulp krijgen die nodig is en binnen de beschikbare budgetten van 2020. Ook hier gaat het om een open-einde regeling.
Ad 2c) Inkoop WMO-zorg en jeugdhulp veranderen
Om de WMO-zorg en jeugdhulp te leveren, kopen wij zorg bij circa 50 aanbieders. Er zijn signalen dat de tarieven die wij hen daarvoor betalen, misschien niet kostendekkend zijn. In 2018 zijn de tarieven daarom verder besproken. Dat gebeurt als onderdeel van het systeem van inkoop en transformatie en in samenhang met de doorontwikkeling van het zorglandschap. De tarieven zijn in 2018 geïndexeerd.
Ad 3) Lening ziekenhuis is een risico op niet-afbetalen
Als gevolg van het faillissement van de MC-groep, onderdeel IJsselmeerziekenhuizen, is voor de achtergestelde lening plus de te vorderen rente, totaal € 2.488.400, een voorziening gevormd. Dit is tevens opgenomen in de decemberrapportage 2018. Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening wordt nog gewerkt aan de afwikkeling van het faillissement en kan niet worden geschat of (een deel van) de lening wordt terugbetaald.
Ad 4) Garantstelling HVC
Wij zijn Aandeelhouder van het afvalverwerkingsbedrijf HVC. Wij staan garant naar rato van het aantal aandelen in HVC. Deze garantstelling is voor ons € 14,25 miljoen. Wij kunnen eveneens aangesproken worden op de verliezen van HVC. Wij lopen risico dat wij verliezen van HVC aan moeten vullen.
Het financiële resultaat van HVC is positief. In de recente jaarcijfers over 2017 kwam het resultaat uit op € 13,6 miljoen positief en de verwachtingen voor komende jaren zijn ook positief. Maar dit is geen garantie voor blijvende goede resultaten. Want door betere afvalscheiding zal HVC in de toekomst minder huishoudelijk restafval van haar aandeelhouders krijgen. HVC zal steeds meer afhankelijk zijn van bedrijfsafval en van restafval uit het buitenland. Mogelijk heeft de Brexit invloed op de aanlevering van brandbaar afval uit het Verenigd Koninkrijk. Dit kan tot lagere inkomsten voor HVC leiden.
In december 2015 heeft de AvA HVC een besluit genomen over het financieel herstructureren van HVC. Zo werd o.a. besloten om het dividendbeleid aan te passen. De nettoresultaten van HVC worden nu toegevoegd aan het eigen vermogen. Tevens werd afgesproken dat de garantstelling zou worden afgebouwd zodat het mogelijk zou zijn dat HVC in 2024 zonder garantstelling nieuwe projecten zou kunnen financieren.
De AvA HVC heeft in mei 2018 een besluit genomen over het "Van Gas Los" beleid van HVC. De AvA HVC heeft besloten dat "Van Gas Los" een nutstaak is geworden, net als het verbranden van afval. Warmtelevering was al een nutstaak. Nieuw is dat alternatieve warmtebronnen, zoals geothermie, ook een nutstaak zijn worden. Het gevolg van dit besluit is dat veel Aandeelhoudende gemeenten aan HVC hebben gevraagd om te participeren in diverse "Van Gas Los" taken. De in 2015 afgesproken daling van de garantstelling staat onder druk. Waar een daling was afgesproken zien we nu weer een stijging van de garantstelling in 2018. HVC heeft in de AvA HVC in december 2018 aangegeven in gesprek te willen met de aandeelhouders over aanpassing van de afspraken die in 2015 zijn gemaakt.
Ad 5) Tertiaire garantstelling woningcorporaties
Dit betreft een garantstelling voor sociale woningbouw waarvoor de gemeente een tertiaire achtervangfunctie vervult. Per ultimo 2018 vervult de gemeente deze achtervangfunctie voor in totaal € 90,8 miljoen. Het waarborgfonds sociale woningbouw zal eerst aansprakelijk worden gesteld, voor zo ver het waarborgfonds niet kan bijdragen zal de gemeente Noordoostpolder verplicht zijn om een renteloze lening te verstrekken aan het waarborgfonds. Op basis van een toetsingskader, worden risico’s beheerst en beslissingen genomen over of achtervang mogelijk en gewenst is. De financiële situatie van de woningbouwvereniging wordt jaarlijks besproken met de gemeente.
Ad 6) Wet sociale werkvoorziening
Wij betalen als gemeente de kosten van de sociale werkvoorziening. Daarvoor ontvangen wij een vergoeding van het Rijk. Op dit gebied lopen wij twee risico’s.
Ten eerste daalt de vergoeding die wij van het Rijk ontvangen. Die daling is van € 25.100 per WSW medewerker in 2016 naar € 24.707 per persoon in 2020. Deze verlaging dient opgevangen te worden binnen de exploitatie.
Daarnaast ontwikkelt het totale budget zicht op basis van een verwachte afbouw van het aantal WSW medewerkers. Als de werkelijke daling achterblijft bij de verwachte daling kan er een tekort ontstaan. Tot op heden is de realisatie redelijk in lijn met de (herziene) verwachting van het Rijk. De GR IJsselmeergroep, die de WSW uitvoert, heeft in 2018 geen tekort. Het risico blijft voor de komende jaren wel bestaan.
Blijfkans WSW | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
% minus efficiencykorting | 96,79% | 92,25% | 87,97% | 84,30% | 79,92% |
Aantal arbeidsjaren | 226,45 | 215,82 | 205,81 | 197,22 | 186,98 |
Ontvangen subsidie (x €1.000) | € 5.716 | € 5.243 | € 4.906 | € 4.598 | € 4.434 |
Per arbeidsjaar | € 25.286 | € 24.749 | € 24.682 | € 24.707 | € 24.707 |
Ad 7) Vennootschapsbelasting
Sinds 1 januari 2016 zijn gemeenten vennootschapsbelastingplichtig voor activiteiten waarbij zij optreden als ondernemer. Na de inventarisatie en toetsing van alle activiteiten binnen de gemeente Noordoostpolder is duidelijk geworden dat de eventueel in de toekomst te betalen belasting nagenoeg geheel zal voortkomen uit behaalde fiscale resultaten in het grondbedrijf. Gezien er tot op heden nog veel onduidelijkheden zijn over de te hanteren uitgangspunten (zoals de toerekening van kosten, waardering van de fiscale openingsbalans, rentepercentages etc.) is er nog geen realistische kwantificatie van de belastingdruk te geven. Vanaf 2016 is een voorlopige aanslag aangevraagd van € 150.000 te betalen belasting. Dit om te voorkomen dat 8% rente verschuldigd is over het te betalen bedrag. Een ander risico is de lopende landelijke discussie om het verkopen van afval ook onder de belaste activiteiten te krijgen. Daarnaast wordt er vooroverleg gevoerd over de verwerking van het afgesloten Stadshart en het vastgestelde plan Hart voor Emmeloord. Voor de aangifte over 2016 is verlengd uitstel aangevraagd. Voor de aangifte over 2017 is regulier uitstel aangevraagd.
Ad 8) BUIG
Het aantal uitkeringsgerechtigden is de afgelopen periode gestegen. Het risico bestaat dat de uitkeringslasten hoger uitvallen dan de uitkering die wij van het Rijk krijgen. Een deel van het risico is afgedekt. In 2018 is al een tekort van 4% begroot. Als het tekort meer is dan 7,5% kunnen wij compensatie aanvragen bij het Rijk vanuit een vangnetuitkering. Het risico dat wij lopen is dus 3,5%.